zaterdag 17 maart 2018

::: Zaailing #28 ::: Klatergoud / Gilded ::: Sapling #28 :::

Enkele weken terug bezocht ik het Leopold Museum in Wenen  (schetsboek reisverslag) waar momenteel de tentoonstelling 'Vienna 1900' loopt met werk van grote namen zoals Schiele, Kokoschka, Moser,... rond de eeuwwisseling. Maar het was vooral het vroegwerk van Klimt dat me het meeste bijbleef. Hoe hij met eenvoudige onderwerpen, erg weinig materiaal, zoveel gevoel kon uitdrukken.

Obstgarten - 1898 - Gustav Klimt

Ein Morgen am Teiche - 1899 - Gustav Klimt



Deze beelden bleven 'plakken' en daagden me uit om dit verder te onderzoeken. Ik heb geprobeerd om het beeld van het meer uit de kader te bevrijden en enkele favoriete onderwerpen eraan toe te voegen en van het een kwam het ander... inspiratie voor een nieuwe zaailing:

KLATERGOUD 

De dag heeft er genoeg van en hij ook. 

Naar buiten wil hij, weg van het klatergoud in de deftige salons. Bij hun kopjes thee en hun glazen schnaps maken ze zich druk, snaterend als watervogels. Hun rokken ruisen en hun kragen staan omhoog, maar hun bekken zijn leeg.
Ze vragen zich, niet zelden luidop, af wat hem bezielt, waarom hij niet knus binnenblijft onder de schijn van de kroonluchters. Hij trekt zijn schouders wat hoger en zet er de pas in.
De schoonheid van dit landschap is een geheim dat hij niet wil delen. Het laatste licht is gul, je hoeft het alleen maar tegemoet te gaan. Dus dwaalt hij langs wegen die nog drassig zijn van de laatste regenbui en bermen die ruiken naar hoogzomer. Hij gaat zitten met zicht op water dat geen haast heeft om ergens aan te komen.
In de holtes tussen de struiken en onder de kruinen is het duister al begonnen een bed te spreiden. Maar de gloed van de dag blijft nog hangen als een omhelzing, en de hemel dekt de oevers langzaam toe. In de vergulde stilte lijkt alles mogelijk.

Klatergoud 1 © Jurgen Walschot

 
Er waren dagen dat het leven er anders uitzag. Vroeger.
Toen was elke rivier een plek om in te zwemmen, en elke weide een uitnodiging om te gaan zitten met een picknickmand en een deken.
Hij kan zich middagen herinneren die nooit ophielden, en wijn die minder dronken maakte dan de glans van haar blik.
Hoe ze plots naar de lucht kon kijken, waar vleugels voorbij schoten, of naar de glinstering van zonlicht op het water. Hoe haar aandacht getrokken werd door iets schijnbaar onbelangrijks, iets wat hem gegarandeerd eerst ontging. Tot hij beter leerde kijken.
Zien werd zijn manier om haar te begrijpen, om dichter bij haar te zijn.
Dat is nog altijd zo. Maar zijn dierbaarste herinneringen hebben steeds meer van dromen, en het wordt stilaan moeilijk ze van elkaar te onderscheiden. 


Als hij maar lang genoeg blijft zitten, weet hij, maakt de rust van het meer een einde aan zijn opgejaagde twijfel, en zelfs aan de favoriete beelden in zijn hoofd.
Dan is er alleen nog de stervende gloed aan de hemel, in afwachting van sterren, en de geruisloze tred van nachtdieren.


Dan mist hij haar een paar oeverloze seconden lang iets minder diep. 

Klatergoud 2 © Jurgen Walschot


///

The SAPLING series is a joint project with writer Kirstin Vanlierde.
Saplings are creative sprouts. She will write to the images, I will draw to the words.

/// 



GILDED
The day has had enough and so has he.
Outside is where he wants to be, away from the gilded displays in the fancy salons. Over their cups of tea and their thimbles of schnapps they will display their feathers, gabbling like waterfowl. Skirts rustling and shirt hems stiffened, their beaks are ever empty.
They wonder out loud what got into him and
why he doesn’t stay in like the rest of them, snugly under the glare of the chandeliers. He hunches his shoulders a little higher and quickens his pace.
The beauty of this landscape is a secret he does not wish to share. The last of the light is generous, you only have to walk out to meet it. So he wanders the roads still muddy from the afternoon rain and the slopes smelling of high summer. He sits down to watch the water that is in no hurry to arrive anywhere at all.
In the hollows under bushes and canopies, the darkness has already begun to make a den. But the day’s glow still lingers like an embrace, and the sky gently enfolds the riverbanks. In the gilded silence of the hour, everything seems possible.
©J.Walschot

There were days when life had a different glow. Days long gone.
Back then, every river was a place to swim, every meadow an invitation to settle with a picnic basket and a blanket.
He can recall afternoons of endless hours and wine less intoxicating than the light in her eyes.
How she would suddenly look up at wings rushing past in the sky, or at the shimmering sunlight on the water. How her attention would be caught by something seemingly insignificant, something that almost as a rule eluded him. Until he learned to look closer.
Looking closer became his way to understand her, to be near her.
It still is. But his dearest memories have started to resemble dreams, and it is getting harder to distinguish between them.
He knows that, if he just sits here long enough, the peace of the lake will quiet his haunting doubts, even his dearest recollections. Then there will only be the dying glow of the heavens, in anticipation of stars, and the soundless paws of nocturnal life.
Then he will miss her for a few fathomless seconds a little less deeply.
©J.Walschot

Geen opmerkingen:

Een reactie posten